Schubert — Kamerconcert

Over het evenement

In dit concert kunnen we ons verwonderen over de instrumentale kamermuziek van Franz Schubert — maar terwijl u luistert, zult u merken dat u zich de liederen uit zijn oeuvre herinnert. Na het allegro assai deel in C mineur uit een van Schuberts strijkkwartetten — vereerd als een beroemd voorbeeld van Schuberts onvoltooide werken — zal het Keller Kwartet ook Strijkkwartet nr. 14 in D mineur uit 1824 uitvoeren. Tijdens de compositie keerde Schubert, wiens gezondheid snel achteruit ging, terug naar de melodie van Der Tod und das Mädchen (Dood en het Meisje), die hij zeven jaar eerder had geschreven. Het is niet alleen de titel die het strijkkwartet verbindt met de sfeer van het gelijknamige gedicht van Matthias Claudius, waarin we de verleiding van de dood horen: "Geef me je hand, lief, teder schepsel! / Ik ben je vriend, en kom niet om te straffen. / Heb goede moed! Ik ben niet wreed, / Je zult zacht slapen in mijn armen!" Ook uit 1824 stamt het Octet in F groot, dat het Keller Quartet zal uitvoeren in gezelschap van andere goede musici, waaronder Csaba Klenyán. Verschillende thema's uit deze zesdelige compositie zijn afkomstig uit eerdere Lieder. Het werk leent van Schuberts lied Der Wanderer, evenals de melodie uit Die Götter Griechenlands — Schuberts toonzetting van Schiller — gecomponeerd voor de regel "Mooie wereld, waar ben je gebleven?".