Concertino: Haydn, C.P.E. Bach, Janáček
Boedapest, Franz Liszt Academy of Music — Main hall
Over het evenement
Na de lente te hebben verwelkomd met een concert, zal de BFO de zomer inluiden en de reeks orkestuitvoeringen van 2024‐2025 in Boedapest afsluiten met een programma in de Concertino‐serie onder leiding van János Pilz. De eerste helft van het concert wordt geopend met de Symfonie nr. 35 van Haydn, bedoeld als naamdagcadeau voor prins Nikolaus Esterházy, gevolgd door het Celloconcert van Carl Philipp Emanuel Bach, een stuk dat barokke tradities uitstraalt, gecomponeerd door een musicus waar Haydn zelf veel respect voor had. De solo wordt uitgevoerd door de in Madrid geboren Alma Hernán Benedí, winnares van het Sándor Végh Concours 2024, die al de podia van de Elbphilharmonie en de Musikverein in Wenen heeft veroverd. Het programma gaat na de pauze verder met Janáčeks tweede belangrijke orkestwerk. Het stuk weerspiegelt de inspiratie van Dvořáks muziek, maar laat ook verschillende opwindende elementen horen van wat de werken van de Tsjechische componist zo geliefd maakt.
Toen Nikolaus "The Magnificent" Esterházy in december 1767 terugkeerde van zijn reis naar Parijs, verwelkomde Haydn hem met een prachtig en omvangrijk orkestwerk. Zijn Symfonie nr. 35 heeft noch een bijnaam noch een programma‐achtige component, maar het bevat wel Haydns eigen humor en raffinement. De ongewoon Italiaans aandoende melodie van het openingsdeel wordt steeds meer gespannen als de muziek naar een mineurtoonladder verschuift, een vriendelijkere toon keert uiteindelijk terug met behulp van de hoorn. Zonder blazers bevat het langzame deel een charmante melodie vol onverwachte syncopen. Het meest karakteristieke motief van het menuet zijn de triolen opmaat, die ook als basis dienen voor het trio. Helemaal aan het einde van de finale heeft Haydn een grote verrassing voor het publiek in petto: het deel eindigt met een stijgende, bijna vragende versie van het openingsmotief.
Het tweede en beroemdste kind van Johann Sebastian, Carl Philipp Emanuel Bach, maakte klavecimbel‐ en fluitversies van alle drie zijn celloconcerten. Het stuk in A mineur werd voltooid in 1750 in Berlijn. Het eerste deel bevat een ritornello en versmelt elementen uit de barokperiode — die op zijn einde liep — met een soort proto‐Sturm und Drang stijl. De muziek wordt gekenmerkt door een ongebruikelijke maatsoort, een stormachtig karakter en plotselinge uitbarstingen en rusten. Het langzame deel vertoont elementen van de galante stijl: het orkest en de solist geven het liedachtige thema aan elkaar door, hoewel Bach een steen in de vijver werpt wanneer hij de schuchtere muziek uitbreidt tot een dramatische dialoog. De finale zet de resolute en donderende toon voort.
In Brno vond op 15 december 1878 een bijzonder concert plaats: Janáček, toen vierentwintig, leidde zijn eigen ensemble Beseda. In het publiek zat een van zijn belangrijkste voorbeelden, Dvořák. De twee componisten waren al hecht bevriend geraakt en deze relatie drukte een duidelijk stempel op Janáčeks muziek. Idyll, opgenomen in het programma, is doordrenkt van Dvořáks stijl en, in bredere zin, van Tsjechische en Moravische volksmuziek. De suite bestond destijds uit vijf delen en werd in 1880 uitgebreid tot zeven delen. De muziek laat de bitterzoete toon van Dvořák horen, een luchtigheid met ongeëvenaarde pulserende, droevige strijkers, een wereld van serenades, een tragische dumka en Slavische dansmuziek, maar bevat ook de waardige melancholie van Mendelssohn en de contrapunten van Händel. Onder de delen zijn er die we ons misschien herinneren als soundtracks van films.
Programma
- Joseph Haydn – Symphony No. 35 in B‐flat major, Hob. I:35
- Carl Philipp Emanuel Bach – Cello Concerto No. 1 in A minor, H. 432, WG 170
- Leos Janacek – Idyll, JW 6/3
Kunstenaars
Dirigent: | János Pilz |
---|---|
Violoncello da Spalla: | Alma Hernán Benedí |
Adres
Franz Liszt Academy of Music, Wesselényi utca 52, Boedapest, Hongarije — Zie op Google Maps