Trusted Shops badge

Boedapest Festivalorkest: Concertino Mozart, Janáček, Grieg

Over het evenement

Dompel jezelf onder in de verbluffende architectuur van het adembenemende Liszt Academy Concert Center in Boedapest voor het ultieme concert dat je begrip van klassieke muziek zal doen ontwaken.

De Concertino‐serie, waarin kamerorkestwerken worden tentoongesteld, begint deze keer aan een noordelijke muzikale reis. We beginnen in Salzburg, waar Mozart zijn Symfonie nr. 15 schreef na zijn terugkeer van zijn tweede Italiaanse verblijf. In diezelfde stad maakte hij zijn Vioolconcert nr. 5, waarmee hij het concertgenre vaarwel zei voordat hij twintig was. Met dit stuk waagde Mozart zich op nieuwe terreinen van techniek en mogelijkheden voor het vioolconcert. Verder reizend zal Janáčeks vroege Suite voor strijkorkest weerklinken vanuit het hart van Tsjechië. Onze laatste stop is in Noorwegen, waar het BFO, onder leiding van János Pilz, Griegs melodieën zal interpreteren die geïnspireerd zijn op volksmelodieën. De solist van de avond is de beste concertmeester van het Berlijnse Konzerthausorchester, Suyoen Kim, die volgens The Strad Mozart tot leven brengt met 'charme, warmte en vloeiendheid'.

Mozarts Symfonie nr. 15, gecomponeerd toen hij zestien was, heeft een ernst die hem onderscheidt van zijn daaropvolgende A‐groot symfonie, gemaakt na zijn Italiaanse tournee in 1771. Opmerkelijk genoeg liggen er slechts twee maanden tussen deze werken, maar toch vertoont de symfonie in het G‐groot een duidelijke regelmaat, gekoppeld aan een gedurfde tempodynamiek. Het opent met een gestructureerd thema, gevolgd door een contrasterende, weelderige langzame beweging, verfraaid door hobo en hoorn nuances. Een ietwat streng menuet gaat over in een melodieus trio, en het stuk culmineert in een levendig rondo.

Zijn A‐groot vioolconcert uit 1775 is een toonbeeld van het genre. De soloviool neemt een diva‐achtige houding aan: na de orkestrale introductie begint hij aarzelend aan het hoofdthema, gevolgd door een aangrijpende aria. Triadische melodieën sieren alle drie delen. Een meesterlijk uitgevoerd, weelderig tweede deel maakt plaats voor een rondo doordrenkt met een Turkse flair — hoewel Hongaarse oren misschien binnenlandse ondertonen ontwaren.

Janáčeks Suite voor Strijkorkest is een harmonieuze mix van charme, oprechtheid en af en toe ironie. De gevarieerde instrumentatie verschuift van vioolgeleide melodieën naar dominante lage strijkers. Hoewel Janáček zijn compositie uit 1877 aanvankelijk voor ogen had als een baroksuite, leidde het feit dat de delen afweken van traditionele dansmotieven ertoe dat hij afzag van barokke titels. De suite bestaat uit suggestieve, kristalheldere, pastorale, door Beethoven geïnspireerde, contemplatieve en somber‐heroïsche segmenten.

Terwijl Grieg geroemd wordt om zijn muzikale vignetten boven grote symfonieën, is zijn repertoire verrijkt met volksmelodieën. De Two Nordic Melodies getuigen hiervan, met 'Folk Style' dat een ijzig, statisch tafereel van het rustieke leven schildert. Het sombere maar warm geharmoniseerde langzame deel, geleid door de cello, contrasteert met het beknopte 'Cow Calling and Peasant Dance', waarin een afgemeten melodie wordt afgewisseld met een uitbundige dans.

Gift card